Met SGP.32 kan het triggerpoint voor profielinteracties het apparaat of de cloud/server zijn. Met andere woorden, het ondersteunt een push en een pull model, wat niet het geval was met SGP.02 (alleen push) en SGP.22 (alleen pull).
Sommige leveranciers beweerden dat het SGP.22 "pull"-model de consument de ultieme flexibiliteit gaf en de controle van de onderneming en operator wegnam, maar dit is grotendeels onjuist. Operators en bedrijven behouden volledige controle over welke profielen worden gedownload en geactiveerd op IoT-apparaten en daar is een goede reden voor. Het helpt de kwaliteit van de service en de beveiliging te handhaven.
Dit geldt ook voor SGP.32, alleen vooraf goedgekeurde en gecontracteerde profielen kunnen worden gedownload en geactiveerd, wat betekent dat de relatie met de operator belangrijk blijft, hoewel in de overgrote meerderheid van de gevallen een IoT-serviceprovider (of MVNO) dit voor je zal beheren.
|
Standaard
|
Gebruik
|
Apparaatbeperkingen
|
Leveringsmechanisme
|
Schaalbaarheid en flexibiliteit
|
|
SGP.02 (M2M)
|
Apparaten voor auto/industrie/M2M
|
Apparaten zonder hoofd, die veel bronnen gebruiken
|
Pushgebaseerd, SMS-centrisch
|
Beperkt; niet ontworpen voor grootschalige IoT-sensoren
|
|
SGP.22 (Consumenten)
|
Smartphones, consumentengadgets
|
Geschikt voor UI, interactief
|
Pullbased via gebruikersinteractie (QR, app)
|
Hoog voor consument
|
|
SGP.32 (IoT)
|
IoT-apparaten zonder kop en met laag stroomverbruik
|
Beperkt tot UI, beperkt tot netwerk
|
Push/pull met IPA + eIM, op IP gebaseerd
|
Geoptimaliseerd voor wereldwijde, schaalbare IoT-uitrol
|